El Tablado

Een wandeling in het noordwesten van La Palma.

Deze tocht hebben we met Natour gedaan. We zijn 2 jaar daarvoor met dezelfde organisatie geweest en alles was toen perfect geregeld. Voordeel is dat je opgehaald en weggebracht wordt: erg handig omdat niet alle wandelingen rondwandelingen zijn.


AFSTAND       : 12 kilometer, 4½ uur

NIVEAU           : zwaar


Onze eerste vakantiedag begon goed: we besloten om meteen met de zwaarste tocht te beginnen. Niet qua afstand, maar door het te overbruggen hoogteverschil zal dit voor veel spierpijn gaan zorgen.

Om 9 uur worden we opgehaald bij de bushalte en verwelkomd door de Belgische gids, Steven.

Op weg naar het beginpunt van de wandeling vertelt de gids ons wat ons vandaag te wachten staat. Een mooie, afwisselende tocht met een zware afdaling en een pittige beklimming.

Bij de tocht zit meteen een halve rondrit over La Palma inbegrepen. La Palma heeft nu eenmaal niet zoveel wegen. Het nadeel is dan ook dat je erg vaak over dezelfde wegen rijdt en dus steeds hetzelfde ziet.

Na ongeveer 1½ uur rijden komen we op het beginpunt van de wandeling. Er is tijd voor een kopje koffie en het is de laatste kans om - voorlopig - naar een echte wc te gaan.


De wandeling begint over een asfaltweg. Maar gelukkig duiken we al snel door de struiken en komen op een zandpad. Het pad is bezaaid met bladeren, waardoor je de rotsen niet goed kunt zien.

De omgeving is prachtig! We lopen langs grote varens en onder grillig gevormde takken door. Het lijkt wel een sprookjesbos.

Onderweg vertelt Steven van alles over plantjes en bloemetjes, terwijl hij van de ene glibberrots op de andere springt. Je kunt zien dat hij dat vaker gedaan heeft. Wij lopen allemaal voorzichtig verder, want om nu al onderuit te gaan? We lopen steeds dieper het bos in en genieten van de rust.


Dan komen we bij een rotswand en iedereen kijkt elkaar aan: en wat nu? Er is een hele smalle richel om op te lopen, met een gapende diepte onder je. Gelukkig hangt er een staalkabel aan de rotswand, waar je je aan vast kunt houden. Maar ja, voor mijn 1.57 m. hangt die te hoog. Een behulpzame man uit de groep helpt me een handje en houdt de kabel omlaag. Voetje voor voetje schuifelt iedereen over de uitstekende richel, hopend dat de voeten niet uitglijden op de gladde rotsen. Als iedereen veilig aan de overkant is gekomen gaan we verder.


Langzamerhand lopen we het bos uit en komen richting kust. Steven wijst ons waar we naartoe moeten: El Tablado. "Zien jullie die drakenbloedboom daar, boven op die berg? Nou, daar gaan we naartoe". Erg opwekkend, als je het slingerpaadje ziet waar we langs omhoog moeten lopen: 350 meter klimmen! We moeten dan eerst de Barranco Fagundo oversteken.

Het uitzicht is hier prachtig! Je kunt hier mooi over de noordelijke kustlijn kijken.

Met af en toe een fotostop, lopen we door tot een punt waar je steil omlaag in de zee kunt kijken. Brr, even een stapje achteruit maar.


Je kunt al merken dat we aan het afdalen zijn. We moeten eerst ongeveer 900 meter naar beneden over een oude Camino real voordat we op het zigzagpad omhoog zitten. Steven zegt dat iedereen het maar in z’n eigen tempo moet doen, dat loopt het prettigst. Ik zeg tegen Hans - die veel sneller is dan ik - dat hij maar door moet lopen. We zien elkaar boven wel. Wat kan er nou gebeuren, dacht ik nog? Steven blijft bij de langzaamste loper, als een soort van bezemwagen.

Vrolijk maak ik nog een foto van Hans die begint aan de afdaling. Later zal blijken dat het de laatste foto van hem die dag is…….


De schoenen stevig vast, wandelstok op de goede hoogte ingesteld en ik ga ook naar beneden. Het pad ligt vol met losse steentjes en je moet goed uitkijken waar je loopt, vooral omdat aan weerskanten manshoge cactussen staan. Achter me hoor ik mensen wegschuiven op het losse grind. Wat ben ik blij met mijn '3e been' in de vorm van mijn wandelstok!

Heel in de verte zie ik Hans lopen, samen met een paar Spanjaarden. Ik tel en zie dat er dan dus 4 mensen voor mij lopen. Mooi, dan wil ik ook als 5e bovenkomen, bedenk ik heel vastberaden. Hoe kapot ik ook ga, boven doe ik net alsof er niets aan de hand is en wil ik fluitend aankomen. Ja ja.


Af en toe wil ik even van het uitzicht genieten en stop ik om een foto te maken. Heel raar, door dat afdalen - en je eigen gewicht tegenhouden - ben je op een gegeven moment je evenwicht kwijt. Je staat gewoon te wiebelen!

Het pad slingert zich met haarspeldbochten naar beneden. Na iedere bocht denk je dat je er bijna bent en dan komt er weer één!

Steven schreeuwt nog even naar beneden dat als we onderaan de berg zijn, het ravijn over moeten steken en dan rechtdoor omhoog het pad op. Ik zie helemaal niemand meer, zowel voor als achter mij. Ik begin me een beetje Remi te voelen, maar het is ook wel lekker rustig zo. Geen hordes wandelaars.


Eindelijk ben ik bij de kloof, de Barranco Fagundo, die aan de ene kant naar zee loopt en aan de andere kant steeds smaller wordt en het binnenland ingaat. Bij een grote rots waar herkenningspunten op staan, begin ik aan de beklimming. Wat ben ik blij dat het bewolkt is!

In het begin loop ik vrij gemakkelijk de berg op. Je weet immers dat er na de inspanning ook ontspanning is.

Ook hier ligt veel los grind, dus bij iedere stap die je doet, glijd je een halve achteruit. Niet echt prettig.

Gelukkig staan hier overal geschilderde strepen op de rotsen: een teken dat ik nog steeds goed loop. Ik begin het erg vreemd te vinden dat ik helemaal niemand voor me zie. Zo'n grote voorsprong kunnen die anderen toch niet hebben?

Gelukkig zie ik ver onder mij een paar mensen uit onze groep. Ben ik toch niet helemaal alleen. Steven haalt me in en vraagt of ik de rest van de groep heb gezien. Hij zegt dat hij van tevoren in het Spaans heeft gezegd hoe ze moesten lopen en vraagt zich nu af of ze het verkeerd hebben begrepen. Dat hoop ik toch niet.

Maar goed, ik besluit verder te lopen, want waarschijnlijk zijn ze al bijna over.


Het lopen gaat steeds moeilijker, de benen worden zwaar. Even een slokje water drinken en op adem komen. Na te hebben uitgehijgd, kijk ik hoe het pad verder gaat. Niet goed gekeken dus, want het pad waar ik nu op loop bestaat uit alleen maar los grind. Voordat ik het weet lig ik 3 meter lager: chagrijnig en mijn schoenen vol steentjes. Gelukkig vind ik het pad weer snel. Steven vertelt me dat we nu echt bijna boven zijn. Zo gauw ik een drakenbloedboom zie, ben ik bijna in het dorpje, zegt hij. En bij het eerste cafeetje zitten waarschijnlijk de snelle lopers uit de groep. Ik loop verder en zie de boom. Helemaal blij!


Dan sla ik de bocht om en loop naar het café. Maar alles wat ik zie: geen wandelaars! Er zitten alleen een paar oude mannetjes op de stoep, een beetje geamuseerd te kijken naar mij. Hoe kan dat nou? Ik begin hevig aan mezelf te twijfelen en doe dan maar een poging om de bus op te zoeken. Misschien zijn ze daar. Met de tong op de schoenen loop ik door het dorpje. En natuurlijk gaan alle weggetjes daar steil omhoog: alsof ik nog niet genoeg geklommen heb!

In mijn beste Spaans probeer ik te vragen aan één van de mannen of ze andere wandelaars hebben gezien of onze bus? Ze lachen en gebaren naar het muurtje naast zich. Ik moet maar even gaan zitten, iets drinken en tot rust komen. Ja, erg handig: mijn portemonnee zit in Hans' rugzak!

Ik denk nog even dat de anderen mij misschien voor de gek willen houden en begin te roepen. Maar weer niks. Ik krijg ondertussen ZO'N lip en voel me nu toch echt Remy. Want waar blijven de mensen dan die achter mij liepen? En Steven?

Ik besluit maar om gewoon midden op straat te gaan zitten wachten, want ik weet het even niet meer.


En eindelijk, na 20 minuten, komen de eerste mensen uit onze groep aan gelopen. Met onze gids. Maar nog steeds geen Hans! Ik begrijp er helemaal niks meer van en krijg allerlei doemscenario's in mijn hoofd over zoekacties met helikopters enzo.

Na een kwartiertje komt hij er dan toch nog aan. Achter de laatsten van de groep. Ik ren op hem af en dan komt het verhaal er uit.

Hij was met de 3 Spanjaarden meegelopen en toen Steven in het Spaans had gezegd hoe ze moesten lopen, dacht Hans dat ze het wel hadden begrepen. Niet dus. Ze zijn de kloof ingelopen in plaats van het pad op. Toen de kloof na een kwartiertje wel erg smal begon te worden en ze over steeds hogere keien moesten klauteren, kregen ze in de gaten dat ze niet goed zaten. Ze zijn hardlopend terug gegaan, in de hoop nog iemand van onze groep te zien. Want vind zo maar eens de weg omhoog terug. Gelukkig liep inderdaad de laatste van de groep net omhoog en wisten ze waar ze langs moesten. Helemaal kapot moesten ze toen nog gaan klimmen.

Een vrouw die achter mij liep, zag op een gegeven moment mij boven zich lopen en Hans onder zich. Die dacht dat we ruzie hadden gehad over welke kant we op moesten en toen maar ieder een eigen weg zijn gegaan. Zij lag dus helemaal dubbel toen ze hoorde wat er werkelijk aan de hand was.

Iedereen was gelukkig veilig over en kon er smakelijk om lachen.

Deze tocht heette toch ook niet voor niets 'Het onbekende noorden?'

Share by: